timthumb.phpZij geloofden in de Profetie en leefden. Hij geloofde niet en stierf…
Het volk van Samaria had zich van God verwijderd en als gevolg hiervan kwam het leger van Aram en omsingelde de stad. De omsingeling was zo wreed en de hongersnood was zo erg dat de inwoners van Samaria tot kannibalisme overgingen.
De poorten van de stad konden niet geopend worden, want als  de Arameeërs binnen zouden komen, zouden zij iedereen doden. Het was de dood door de hongersnood in Samaria of de dood door het zwaard als zij naar buiten zouden gaan om iets te eten te vinden.
Te midden van deze crisis, profeteerde de man van God tot de koning van Samaria: Morgen zal men rond dit tijdstip bij de poort van de stad voor weinig geld goed voedsel kunnen kopen. Het zal het einde zijn van al dit wanhoop en alles zal anders worden (zie 2 Koningen 7:1).
De koning accepteerde deze profetie, behield hem in zijn binnenste en geloofde. Is er per slot van rekening iets onmogelijk voor God? De middelen van de Heer zijn oneindig en Hij is in staat om de crisis te veranderen in overvloed, hoe onmogelijk dat ook mag lijken.
De kapitein echter, op wiens arm de koning leunde om te kunnen lopen, geloofde niet toen hij deze profetie hoorde. Hij verloor de kans om zijn mond te houden en stelde de vraag die niet alleen zijn ongeloof toonde, maar ook zijn doodvonnis betekende: “Ook al zou de HERE sluizen in de hemel maken, zou dit dan kunnen geschieden?”
En de man van God antwoordde: “Zie, gij zult het met eigen ogen aanschouwen, doch daarvan niet eten” (2 Koningen 7:2).
Op dat moment zag God vier melaatse mannen die in de goot van Samaria leefden. Zij hadden het geloof om hun leven te offeren en naar het kamp van de Arameeërs te gaan om eten te zoeken. Deze vier melaatsen gingen voor alles of niets, leven of dood en zodoende trokken zij de aandacht van God.
Hierop vermenigvuldigde God het geluid van de voetstappen van die vier mannen en deed de Arameeërs een sterk geluid horen, waarop zij dachten dat de koning van Samaria hulp had gekregen van een ander leger. Wanhopig geworden vluchtten zij en lieten een groot voorraad voedsel, water enz. achter zich.
De koning van Samaria werd geïnformeerd dat de vijanden gevlucht waren en hij gaf het goede nieuws door aan het volk. Het volk ging de stad uit om alles wat er beschikbaar was in bezit te nemen. Zij roofden het kamp van de Arameeërs en nu was er goed voedsel dat meteen voor een spotprijs verkocht kon worden, precies zoals het Woord van de Heer het had bepaald.
Wat de kapitein betrof die aan de profetie twijfelde, hij stierf toen hij door het volk vertrapt werd, zoals de man van God had geprofeteerd.
“Aldus is het geschied, zoals de man Gods tot de koning gesproken had: Twee maten gerst zullen morgen om deze tijd een sikkel kosten en een maat fijn meel een sikkel, bij de poort van Samaria. En de hoofdman had toen de man Gods geantwoord: Ook al zou de HERE sluizen in de hemel maken, zou dan zo iets kunnen geschieden? Maar hij had gezegd: Zie, gij zult het met eigen ogen aanschouwen, doch daarvan niet eten. Aldus is hem geschied: het volk vertrad hem in de poort, zodat hij stierf” (2 Koningen 7:18-20).
Moraal van het verhaal:
Wie in de profetie gelooft, zal zien en eten.
Wie niet in de profetie gelooft, zal toekijken hoe degenen die geloven zullen eten, maar hij zal helaas omkomen van de honger.
Met dank aan: bisschop Agnaldo Silva