bds1sept01“Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen” (Matteüs 5:3).
Iedere ochtend vroeg kraaide de haan en kort daarna kwam de zon op. Hij liep voor de rest van de dag trots rond bij het kippenhok met zijn kop omhoog, aan het opscheppen over de kracht van zijn lied. Op een dag, was hij heel vermoeid en stond hij laat op, toen HIJ naar buiten ging om te kraaien, stond de zon al aan de hemel, aan het schijnen met al zijn macht.
Arme haan! Hij werd zeer depressief, omdat hij ontdekte dat hij niet degen(e) was die verantwoordelijk was voor dat prachtige wonder.
Het was niet zomaar dat de Here Jezus de prediking op de berg begon met het onderwijzen dat iedereen met beide voeten op de grond moest blijven, niet met hun hoofd in de wolken en zichzelf niet als belangrijker dan anderen te beschouwen, alleen maar omdat zij iets anders dan de anderen doen, ook al is het resultaat van hun werk, voor het menselijk oog, buitengewoon.
Toen de 70 discipelen die door de Here Jezus werden gezonden, terugkwamen, waren zij verwonderd, omdat de zieken genezen werden en demonen werden uitgedreven, maar zij werden gewaarschuwd om zich te verblijden in het feit dat hun namen geschreven waren in de hemel.
Wij moeten erg voorzichtig zijn om onze niet te vergeten wat onze waarde eigenlijk is. Als wij erkenning voor ons werk beginnen te zoeken, dan zullen wij dit misschien zelfs kunnen krijgen, maar als wij het op een dag niet krijgen, of het stopt met gebeuren, dan kan het verdriet zo diep gaan, dat het onvermijdelijk is dat wij het dieptepunt bereiken.
Denk hierover na: als wij de naam van Jezus, het Woord van God en Zijn Geest weghalen, wat zal er over blijven van onze prestaties?
Met dank aan: bisschop Gonçalves