De overtreder van de wet van de mensen draagt een gevoel van straf in zichzelf.
Maar als hij ermee wegkomt, dan acht hij zichzelf slim en plant hij iets nog gedurfder.
Maar de overtreder van de Wet van God heeft dat niet.
In plaats daarvan gaat hij door in zijn zonde en vertrouwt hij op Gods Hemelse Liefde en vergeving.
“God is liefde” probeert hij zichzelf te overtuigen. “Hij begrijpt mij en zal mij wel vergeven”.
Hij gelooft niet dat hij naar de hel gestuurd zal worden vanwege een klein zondetje…
Normaal gesproken vergeet de mensheid dat de Almachtige, vanwege Zijn Rechtvaardigheid, zich niet kan laten leiden door het oneindige gevoel van medelijden. Behalve wanneer er sprake is van oprecht berouw en het belijden van de zonde. In dit geval, rechtvaardigt en vergeeft Hij de zondaar door het bloed van Zijn Zoon Jezus.
Als de zondaar dat echter niet doet, hoe zal Hij dan genade met hem hebben, hem rechtvaardigen voordat hij de hel bereikt en hem redden?
Het is onmogelijk.
“Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord heb voor wie mij smaadt” (Spreuken 27:11) NBG ’51.
Bisschop Edir Macedo