Na de dienst van 20u kwam een vrouw naar mij toe en stelde mij de volgende vragen:
“Hoe noemt men een kind dat zijn ouders heeft verloren?”
Ik antwoordde:
“Wees”.
“Hoe noemt men een vrouw wiens man is overleden?”
“Weduwe”.
“Hoe noemt men een vrouw wiens man haar heeft verlaten?”
“Verstotene”.
“Hoe noemt men een MOEDER die haar zoon heeft verloren?”
…………………… (ik vond daar geen naam voor).
Zij zei:
“Het heeft geen naam”.
Het was heel sterk en het deed mij denken.
Er bestaat geen naam voor de pijn dat een moeder/voeder voelt wanneer men zijn kind verliest.
“Daarom moet ik wenen, mijn oog, mijn oog vliet van water, want verre van mij is de trooster die mijn ziel verkwikken zou; mijn zonen zijn verbijsterd – zo machtig is de vijand!” (Klaagliederen 1:16) NBG ’51.
Bisschop Edir Macedo