Er was een kleine veelbelovende en bloeiende stadje aan de westelijke oever van de Stille Oceaan. Hij was niet groot, maar had brede en schone straten, parken vol met bomen en de wijken groeiden er snel.
Het witte zand van de zee was als een lint tussen de groene heuvels en blauwe zee. En het was daar, in de zee, dat de rijkdom van de stad lag: de visserij.
Elke avond, gooiden de schepen hun netten in de zee. Ze vingen zoveel vissen, dat veel fabrieken zich begonnen te vestigen in dat stadje en de vissen begonnen te exporteren.
Bij de ingang van de baai stond er een oude vuurtoren. Jarenlang diende zijn licht als een gids om de vissersboten naar de baai te gidsen gedurende de donkere stormachtige nachten.
Dit stadje had een kerk. Hij was de enige kerk in het gehele stadje. De pastor streed met al zijn kracht om mensen bewust te maken van het Evangelie en Gods Oordeel. Weinigen gaven hem aandacht en nog minder mensen woonden zijn diensten bij. Maar hij werd nooit ontmoedigd.
Hij stond vroeg op en vulde zijn dagen door op het altaar bidden, de zieken te bezoeken en mensen te adviseren. Elke dag, echter, ging hij stipt om vijf uur ‘s middags naar boven om het licht van de vuurtoren aan te doen.
De stad groeide en de zaken ook. De schepen werden moderner en ze waren in staat om meer vissen te brengen. De zee was heel overvloedig. Hoe meer schepen er in de baai aanmeerden, hoe meer vissen er in de zee kwamen. Niemand kwam terug met een leeg net. Ongeacht of de nacht helder of donker was, het enige wat je hoefde te doen was de netten uit het water halen en de rijkdom die het stadje deed groeien stroomde eruit.
Op een mooie zaterdagochtend overleed de pastor vanwege zijn hoge leeftijd. Met uitzondering van de kerkleden, merkte niemand het op. De hardwerkende strijder van het geloof verliet deze wereld op dezelfde manier als hij had geleefd, heel onopmerkbaar.
Na hun verlies kwamen de kerkleden bijeen en stuurden een brief naar de burgemeester om hem te vragen om een andere pastor te sturen. Ze ontvingen echter geen antwoord.
De Burgemeester had het druk, heel druk. Er werd een grote vismarkt gebouwd om de klanten, die van de gehele wereld kwamen, van dienst te zijn. De meeste van hen waren vertegenwoordigers van grote Amerikaanse fabrieken die hoopten om lucratieve contracten te sluiten. Er waren ook plannen voor een nieuwe school en de uitbreiding van het lokale ziekenhuis. Met zoveel belangrijke projecten was het heel moeilijk om de aandacht te krijgen van de burgemeester.
Toen het erop leek dat alles goed ging, werden de vissen schaars. De netten die eerst vol met vissen uit het water werden gehaald, waren nu leeg. In het begin besteedde men weinig aandacht hieraan, omdat er genoeg op voorraad was, maar met de tijd werd het probleem erger. De schepen gingen op zee vissen, ze kamden elke centimeter van de oceaan af, maar zonder succes.
De markt werd leeg. De fabrieken sloten en de werknemers werden ontslagen.De bouw van de nieuwe school stopte en hetzelfde gebeurde met de uitbreiding van het ziekenhuis. Veel experts werden erbij gehaald, maar het was tevergeefs. Niemand wist precies wat er aan de hand was; het feit was dat de vissen niet langer met de netten mee omhoog kwamen.
Bezorgd bleven de vissers strijden. Ze bleven elke avond vissen hopende dat hun geluk zou veranderen. In één van die avond begon een storm zich snel te ontwikkelen zonder dat ze het merkten. De zee werd wild en de hemel werd zwart met wolken. Niet in staat om goed in de duisternis te kunnen zien botste één van de boten, door een heftige golf, tegen de vuurtoren aan. De kapitein kon de vuurtoren niet zien, omdat niemand hem had aangedaan sinds de dood van de pastor.
De volgende ochtend zat de burgemeester moedeloos in zijn kantoor. Hij had alles geprobeerd wat in zijn macht was, maar zonder succes. Denkend en ontmoedigd keek hij naar beneden en zag de brief van de kerkleden op tafel liggen. Er stond:
“Meneer de burgemeester.
Wij, de leden van de enige kerk in onze gemeenschap, moeten u helaas informeren over de dood van onze pastor. In zijn bediening bad hij elke dag voor onze stad en vroeg God dat er altijd een overvloed aan vissen in de zee zou zijn.
Hij stak het licht van de vuurtoren altijd aan, omdat hij bezorgdheid was over de vissers en hen ‘s avonds veilig wilde begeleiden. Als wij geen andere man van God zullen hebben om onze boten te zegenen en het licht van de vuurtoren aan te doen, zullen de vissen schaars worden en in de donkere avonden zullen we het risico lopen dat onze schepen op de rotsen zullen botsen en zinken.”
De burgemeester vond het antwoord waar hij naar zocht. De feiten waren nu helder en duidelijk. “Hoe kon ik onwetend zijn over deze man en zijn werk?” vroeg hij zich af.
Zo begreep hij dat de pastor als een vuurtoren was, die geen licht zond naar zichzelf, maar naar de golven, om de wegen van anderen te verlichtten. Zijn anonieme werk had een immense waarde.
De pastor dient als een vuurtoren te zijn die aangestoken wordt door God. Hij dient zichzelf niet te verlichten, zoekende naar de glorie van de wereld. In plaats daarvan, schijnt hij zijn licht zodat anderen God kunnen vinden. Vanwege zijn gebeden worden zegens bereikt en problemen opgelost
Vaak, zijn we ons hier alleen van bewust wanneer we hen hebben verloren of wanneer de problemen komen. We kunnen hieruit, het belang van het gebed van een man van God, leren. Is dat niet wat er in het Woord van God staat?
“Ik heb onder hen gezocht naar iemand, die een muur zou kunnen optrekken en voor mijn aangezicht op de bres zou kunnen staan ten behoeve van het land, zodat Ik het niet zou verwoesten, maar Ik heb hem niet gevonden.” (Ezechiël 22: 30) NBG-Vertaling 1951