De grote liefde van de Zoon

De Here Jezus kwam naar deze wereld om Gods doel te vervullen (Matteüs 20:28).

Daarom verliet Hij Zijn glorie. Hij nam de conditie van de mens aan om te lijden en te sterven om onze zonden aan het kruis te nemen, en dan weer op te staan om ons eeuwig leven te geven. Voor Zijn dood bad Hij tot de Vader voor Zijn discipelen.

Jezus wist hoe moeilijk het was om vervolgingen, beproevingen, verleidingen te doorstaan … De discipelen zouden dit alleen kunnen verdragen als ze vervuld werden met de Heilige Geest. Vervolgens vroeg Hij de Vader om hen te beschermen tegen het kwaad (in die tijd waren ze de eerste discipelen).

“En Ik ben niet meer in de wereld, maar dezen zijn in de wereld, en Ik kom naar U toe. Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn zoals Wij”. (Johannes 17:11)

Aangezien de Here Jezus allen kwam redden die in Hem geloven, oftewel, degenen die hun conditie als zondaar erkennen en weten dat ze, door Hem alleen, vergeving en redding kunnen vinden, vroeg Hij in Zijn gebed ook om degenen die Hem niet zagen; maar zouden geloven door het Woord.

“En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven”. (Johannes 17:20)

We zien vandaag de kracht van dat gebed in de gevangenissen. Bijvoorbeeld; mensen die een droevig verleden hadden, bevlekt door zoveel fouten, zonder enige hoop om hun leven te veranderen, maar toen ze het Woord hoorden, kwamen ze tot bekering en het meest glorieuze ding: ze ontvingen de Geest Heilig, in de gevangenis! Wat glorieus!

Zoals geschreven staat:

“… zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven”. (Johannes 20:29)

Deze mensen zijn vandaag de dag levende getuigen van de kracht van God. Ze zijn getransformeerd en hersteld en bovenal zijn ze zeker van de behoudenis en willen ze anderen redden die verloren zijn, net zoals ze ooit waren.

Dit is de wens van de Here Jezus: iedereen met de Heilige Geest dopen, zodat ze één met Hem en met de Vader kunnen zijn.