“Een verzadigd mens vertreedt honigzeem, maar voor een hongerige is al het bittere zoet” (Spreuken 27:7) NBG ’51.
We moeten ten alle tijden onze reacties in de gaten houden, ten opzichte van wat de Heilige Geest ons geeft.
Merk op hoe God ons gedurende 36 jaar de honing die uit de rots komt gegeven heeft. Wij hebben, geestelijk gesproken, genoten van het land dat vloeit van melk en honing. Wij allen, helpers, pastors, vrouwen van pastors, bisschoppen en leden van de kerk hebben het allerbeste, meest pure, meest verheven en het meest verhelderende ontvangen als het gaat om visie, begeleiding en een gelegenheid voor ons om goed met God en onze familie te leven, zowel hier op deze wereld als in het hiernamaals (het eeuwige leven).
Wat wij niet kunnen toelaten, en vandaar het belang om te waken, is dat wij op de honingzeem zullen trappen. Met andere woorden, dat wij de liefdevolle geest waar de UKGR, door haar leider, naar heeft gestreefd om ons door te geven, zullen verwaarlozen.
Wij hebben onlangs het Goddelijke evenement van de Vasten van Daniël voor de uitstorting van de Heilige Geest gehad en velen hebben genoten van de honing die uit de rotsen van die berg vloeiden. Velen hebben echter op de honing getrapt in plaats van ervan te eten. Zij verspilden een enorme kans om zichzelf te vernieuwen, gedoopt te worden met de Heilige Geest en een ontmoeting met God te hebben.
Als u denkt dat uw ziel verzadigd is, stap dan niet op de honingzeem. Maak gebruik van wat God u biedt, omdat er veel mensen daarbuiten zijn die van het geloof zijn gevallen en wiens zielen zo hongerig zijn dat voor hun het bittere, zoet smaakt.
Een voormalige helpster die terug naar de kerk keerde, tijdens één van onze reddingsdiensten, zei dat toen ze naar de dienst kwam en een glimlach ontving van een helpster, haar vroegere Werk collega, dat gebaar haar blij maakte, omdat haar ziel hongerig was naar Gods aanwezigheid.
“Zie, de dagen komen, luidt het woord van de Here HERE, dat Ik een honger in het land zal zenden – geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar om de woorden des HEREN te horen. Dan zullen zij zwerven van zee tot zee, en van het noorden naar het oosten zullen zij dolen, om te zoeken het woord des HEREN; maar vinden zullen zij het niet” (Amos 8:11-12) NBG ’51.
Omdat velen op de honingzeem hebben getrapt, zijn zij weggevallen van het geloof en hebben ze een hongerige ziel. Zij wensen dat zij ten minste iets bitters konden krijgen, maar zelfs dat zullen zij niet kunnen vinden.
Dat God u zegene,
Met dank aan: Bisschop Sérgio Correia