Het is moeilijk om de dood onder ogen te komen. Vooral wanneer men niet de zekerheid heeft van waar de ziel zal gaan na de dood. Stel u zich voor hoeveel mensen van deze wereld, zonder enige hoop, zijn heengegaan. Er zijn verhalen van mensen die, toen ze op het punt stonden om te sterven, de verschrikking van de hel aanvoelden. Desondanks, vernedert men zich niet voor de Énige die hun kan redden: Jezus.
Mensen die zich nooit druk maakten om de uiteindelijke bestemming van hun ziel en, op dat fatale moment, de wanhoop meemaakten van het vallen van een afgrond zonder einde.
Hetzelfde gebeurt niet met de rechtvaardige. Hij kan zelfs lijden aan fysieke pijnen, maar hij zal nooit de overtuiging van de bestemming van zijn ziel verliezen. Paradoxaal genoeg, verheugt hij zich in zijn geest, wanneer zijn tijd komt om in de vreugde van zijn Heer binnen te treden.
Ondertussen denken of vragen de goddelozen: “Waar is jouw God die jou niet kan bevrijden van de dood?”
Het antwoord komt van Boven, via een profeet:
“De rechtvaardige komt om en er is niemand, die het zich aantrekt, en de vromen worden weggerukt, terwijl niemand er acht op slaat, want vanwege de boosheid wordt de rechtvaardige weggerukt; hij gaat in vrede; zij die de rechte weg bewandeld hebben, rusten op hun legersteden” (Jesaja 57:1-2) NBG ’51.
Bisschop Edir Macedo