De verlorenen van vroeger die nu redden
Mijn leed begon al in de buik van mijn moeder, vanwege de betrokkenheid van mijn familie met de boze geesten.
De erfenis van mijn opa voor mijn moeder was een altaar voor de boze geesten. Daarom gaf mijn moeder, in haar onschuld, mij over aan de geesten denkende dat zij mij zouden “beschermen”. Op deze wijze begon mijn pijn, ik was vaak ziek en ging in Rio de Janeiro, van mijn geboorte in 1977, ziekenhuis in, ziekenhuis uit.
Toen ik 3 jaar oud was, werd ik gediagnosticeerd met darmkanker, dat bracht mijn moeder ertoe om zich meer toe te wijden aan de boze geesten. Ze bracht vaak offers op het strand en op de kruispunten van Rio de Janeiro, ze besteedde, vaak, het gehele salaris van mijn vader aan rituelen die door deze wezens vereist werden.
Intussen ging mijn gezondheid van kwaad naar erger en werd ik opgenomen in het Salgado Filho Ziekenhuis. Het kwam tot een punt dat de dokters tegen mijn moeder zeiden: “Mevrouw, het is beter dat u uw zoon mee naar huis neemt om daar te sterven, omdat er niets meer is dat voor hem gedaan kan worden”. Zodoende besloot zij, omdat zij geen uitweg meer had en wanhopig was, om die uitnodiging, die zij al een tijd geleden had gekregen, te accepteren en naar de kerk te gaan, om deel te nemen aan een dienst die door een jonge pastor, genaamd Macedo, gehouden werd. Het was in de buurt van Abolição, Brazilië, de dienst was de bevrijdingsdienst van vrijdag. Die kerk zou later bekend worden als de UKGR, die de levens van miljoenen mensen over de gehele wereld zou transformeren.
Met veel schaamte, omdat zij de boze geesten diende, zat mijn moeder op de laatste stoel van de kerk en toen zij weer bijkwam, bevond zij zich op het Altaar van Abolição samen met pastor Macedo. Nadat zij bevrijd werd, zei hij tegen haar: “Mevrouw u kunt gaan, uw zoon is al genezen in de naam van Jezus!” De volgende dag was ik genezen, tot de verbazing van de dokters.
Mijn moeder gaf toen mijn leven over op het Altaar van God.
Met het verloop van de tijd groeide ik in de kerk op en hoorde ik van mijn moeder wat God voor mij had gedaan en dat bracht een diep verlangen in mij op om andere mensen te helpen, zoals ik ook geholpen werd.
Dat gebeurde toen ik een helper werd in 1996. Ik ging naar de UKGR in Botafogo, Rio de Janeiro waar de diensten van de pastors gehouden werden en in de tijd wanneer de pastors bijeenkwamen, liep ik rondjes om de kerk, plaatste mijn handen op de deuren en zei: “Op een dag zal ik zielen redden op het Altaar zoals God mij heeft gered”.
Dat gebeurde in augustus 1997, God riep mij en mijn droom om op het Altaar te leven kwam uit!
Hetzelfde gebeurde met mijn vrouw. Zij werd heel ziek geboren.
Toen de verpleegsters haar, na haar geboorte, aan haar moeder gaven, deden zij vervolgens meteen onderzoeken omdat zij donkere plekken op haar huid zagen en zij diagnosticeerden haar met leukemie. Vanaf dien moest mijn schoonmoeder haar van het ene ziekenhuis naar het andere brengen voor bloedtransfusies.
De dokters bereidden haar voor, voor het ergste, omdat zij geen genezing voor haar konden vinden. Zij zeiden ook dat het fysieke gestel van mijn vrouw de behandeling niet voor een lange tijd zou kunnen verdragen.
Ze zeiden ook dat zij niet ouder zou worden dan 7 jaar. Mijn schoonmoeder werd wanhopig en op een dag zat ze bij de poort van haar huis in tranen, toen een vrouw naar haar toe kwam en vroeg of ze kon helpen. Toen zij het probleem uitlegde, nodigde deze vrouw haar uit om naar de kerk te komen, omdat zij zelf genezen was van borstkanker. Zonder enkele hoop besloot zij om ook te gaan om hulp te zoeken voor de genezing van mijn vrouw. Toentertijd was haar dochter 3 jaar oud.
Door te volharden in de gebedskettingen en voorstellen van geloof werd haar genezing door de dokters geconstateerd. Toen zei mijn schoonmoeder tegen hun dat haar hoop in Jezus zat en dat het leven van haar dochter in de handen van God zat en dat Hij haar had genezen.
Vandaag de dag ben ik 36 jaar oud, dezelfde leeftijd van de kerk, die afgelopen week haar 36 jarige jubileum heeft gevierd. Ik dien God al 16 jaar op het Altaar en kan zeggen dat als het niet aan de levende Jezus lag van de UKGR wij beiden dood zouden zijn geweest.
Daarom zijn mijn vrouw en ik heel dankbaar voor het bestaan van de UKGR en zeggen wij:
Heel erg bedankt, Here Jezus, voor het bestaan van de UKGR.
Luis en Amanda Valle – UKGR Zuid-Afrika