Na een veelbelovend begin in zijn scholing stopte Robert Gilmor LeTourneau met zijn school toen hij 14 jaar oud was. Hij was het zwarte schaap van de familie. Terwijl zijn broers al jaren dezelfde baan hadden, kon Robert geen baan behouden. Jarenlang baden zijn ouders voor hem, totdat Robert zijn ogen opende en voor zijn behoudenis begon te strijden. Jaren later beschreef hij zijn ervaring met God: “Ik werd niet getroffen door de bliksem. Ik bad simpelweg tot de Heer en vroeg Hem om mij te redden. Toen was ik zeker van Zijn aanwezigheid. Ik hoorde geen enkel woord. Ik kreeg geen boodschap mee van boven. Het enige dat gebeurde was dat alle bitterheid die ik in me had wegging en ik werd vervuld met zo’n opluchting dat ik het niet voor mezelf kon houden.”
Na zijn ervaring met God kreeg hij een enorm verlangen om anderen tot dezelfde ervaring te leiden en hij dacht dat de enige manier waarop hij dat kon doen was door God op het altaar te dienen. Toen hij zijn pastor om advies vroeg kreeg hij het volgende te horen:
“Weet u, broeder LeTourneau, God heeft pastors en missionarissen nodig, maar ook zakenmannen.”
Hij besloot zodoende om een zakenman van God te worden, iemand op wie Hij kon rekenen om Zijn werk te ondersteunen en om een trouwe tiendegever te worden. Maar alles ging niet van een leien dakje.
In partnerschap met een vriend opende hij zijn eigen zaak. Alles leek goed te gaan totdat hij een tijd weg moest, omdat hij moest werken om een schip te onderhouden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toen hij terugkwam, kwam hij erachter dat hij in de schulden zat en bankroet was. Om zijn schulden af te betalen, begon hij tractors te repareren en werd hij door de eigenaar in dienst genomen om verschillende akkers van zijn land te effenen, door een schraper te gebruiken. Hij werd verliefd op dat werk, kocht een tractor en met een gehuurde schraper, begon hij een zaak om grond te effenen.
In mei 1921, richtte hij een constructiewerkplaats op voor het ontwerpen en bouwen van zijn uitvindingen. In 1930, nu had hij al twee fabrieken, stelde hij vast dat hij in dat jaar grote winst en voorspoed zou boeken. Toen begon alles bergafwaarts te gaan. Hij zei dat hij gedurende dat gehele jaar zijn tiende niet gaf. In plaats daarvan zou hij in zijn bedrijf investeren, zodat hij in het volgende jaar “een bedrag kon geven waar God trots op zou zijn”.
Hij dacht dat hij de dingen op zijn manier kon doen en dat God het toch niet erg zou vinden, omdat Hij ten slotte ook “Zijn deel” zou ontvangen aan het eind van het jaar. Jaren later erkende hij dat hij zowel trots als bang was. Hij wilde eerst zien of zijn bedrijf succesvol zou worden. Ten onrechte dacht hij dat als God iets wilde ontvangen, dat Hij hem moest zegenen en niet dat hij eerst moest geloven om te ontvangen. Hij schreef zelfs: “God doet geen zaken op deze manier. Hij zegt niet tegen ons om volgend jaar terug te komen als wij Hem om hulp vragen. Als u wacht om te zien hoe groot de oogst zal zijn voordat u God Zijn deel zal geven, dan zal Hij u zien als iemand met kleingeloof. Hij doorzag zeker mijn valse rechtvaardiging.”
Zonder geloof kwam het gewenste resultaat niet. In plaats van de beloofde voorspoed van zijn zaak te zien, werd hij gebombardeerd met problemen en boekte hij een verliesjaar. Hij realiseerde zich dat God niet geïnteresseerd was in de grootte van zijn tiende, maar in de handeling die trouwheid en onvoorwaardelijk geloof toonde. Hij besloot om meer voor God te doen, dus maakte hij een verbond van trouwheid en gehoorzaamheid. Een partnerschap met God.
Als gevolg van zijn overgave van totale gehoorzaamheid kreeg hij zo’n wijsheid dat nog steeds verwondering brengt voor degenen die zijn leven bestuderen. Hij werd uiteindelijk een miljonair en werd hoog gerespecteerd onder zijn concurrenten, die nooit hebben begrepen (en tot de dag van vandaag begrijpen ze het nog steeds niet) hoe hij zijn tijd zover vooruit kon zijn. Hij werd wereldwijd erkend als een leider in de ontwikkeling en productie van bouwmachines. Zijn uitvindingen waren goed voor bijna 70% van alle grondverzetmachines en technische voertuigen die gebruikt werden door de geallieerde strijdkrachten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Onder zijn uitvindingen zijn de rubberen banden met lage druk voor zware machines, de elektrische aandrijving en mobiel apparatuur voor het boren op zee. Daarnaast maakte hij ook machines die, met een simpele druk op een knop, tonnen aarde konden verplaatsen, hij zorgde voor de ontwikkeling van de wereld in de 20ste eeuw. We kunnen zonder vrees zeggen dat de 21ste eeuw niet ver zou komen zonder de uitvindingen van LeTourneau.
Gezien als een technisch genie, schreef hij in zijn boek “Mover of men and mountains” (vertaald: Beweger van mannen en bergen) “Ik ben maar een ingenieur die door God gezegend werd. Hij gebruikt de zwakke om de sterke te verwarren. Er is geen logische verklaring voor het feit dat ik deze machines heb ontwikkeld. Ik kwam niet verder dan de eerste klas van de middelbare school. Toen ik dertig was, was ik arm en had ik schulden.”
LeTourneau zag zijn werk als een bediening voor God en beperkte zich op een gegeven moment niet meer tot de tiende. Het percentage dat hij gaf groeide gaandeweg tot dat hij een punt bereikte dat hij 90% van zijn inkomen aan het Werk van God gaf. Bovendien weidde hij zijn leven toe om zielen te redden, hij betaalde de reizen, om de wereld rond te gaan om zijn getuigenis te geven, uit zijn eigen zak.
Omdat hij zag wat echt belangrijk was, begreep hij dat alles aan God behoort en dat hij simpelweg iets aan het beheren was dat niet aan hem behoorde. Toen men hem een vraag stelde over de hoeveelheid geld dat hij aan de kerk gaf, zei hij: “De vraag is niet hoeveel van mijn geld ik aan God geef, maar hoeveel ik van Gods geld voor mijzelf hou.”
Bisschop Edir Macedo