Esther
“Toen nu Ester, de dochter van Abichaïl, de oom van Mordekai, die haar als dochter had aangenomen, aan de beurt was om tot de koning te gaan, begeerde zij niets dan wat Hegai, de hoveling des konings, de bewaker der vrouwen, aanried. En Ester verwierf de genegenheid van allen die haar zagen” (Esther 2:15) NBG ’51
Alle andere kandidaten om de vrouw van de koning te worden, hadden allemaal iets meegebracht dat de aandacht van de koning zou trekken. In Esters geval was het niet haar schoonheid, intelligentie of succes dat de aandacht trok van de koning en iedereen die haar zag. Het was haar eenvoud en haar geloof.