Bds_2611 copyIn de Sin woestijn had het volk van Israël dorst en er was geen water beschikbaar om hun dorst te lessen. Mensen begonnen bij Mozes te klagen, die tot God bad voor een oplossing, de Heer beval hem om tot de rots te spreken, zodat er daaruit water zou komen die de dorst van iedereen zou lessen (zie Numeri 20).
Stelt u zich een leider voor, die gedurende 39 jaar, ongeveer drie miljoen mensen door de woestijn heen leidde, dat volk, op hun beurt, gaf hem de gehele tijd de schuld van elke moeilijke situatie en frustratie! Naast deze grote verantwoordelijkheid, was Mozes ook nog eens in stilte aan het lijden vanwege de dood van zijn zus, Mirjam.
Tijdens een moment van woede, sloeg hij tweemaal op de rots in plaats van ertegen te spreken. Deze houding, die God zeer bedroefd maakte, weerhield hem ervan om het Beloofde Land in te gaan.
Misschien denkt u dat de daad van Mozes niet zo erg slecht was en dat zijn zwakte ongetwijfeld door God begrepen zou worden, of niet? Nee, helemaal niet. De gevolgen waren heel erg voor Mozes en zijn broer Aäron. God beoordeelt namelijk de wortel van de zonde en dringt door waar de menselijke ogen niet kunnen beoordelen. Voor de Allerhoogste maakt het niet uit welke rechtvaardigingen een persoon biedt om zijn fout te verdedigen, omdat Hij door geen enkel excuus te overtuigen is voor het praktiseren van de zonde. Hij ziet de zonde zelf.
Zonder na te denken, ging Mozes heen en gehoorzaamde niet hetgeen hem werd opgedragen. Het water kwam om de dorst van het volk te lessen, maar God bestrafte hem en Aäron zeer zwaar: “Aangezien gij op Mij niet vertrouwd hebt en Mij ten aanschouwen van de Israëlieten niet geheiligd hebt, daarom zult gij deze gemeente niet brengen in het land, dat Ik hun geef” (Numeri 20:12).
Merk op dat Mozes’ zonde niet vleselijk was, of werd gepleegd door een zwakte of een verleiding, maar het was een geestelijke zonde. Hij was ongehoorzaam, omdat hij ongelovig was. En, omdat dat van Mozes kwam, beschouwde God dat als een klap in het gezicht, als het verraad van een vriend, omdat Hij hem eerde in het bijzijn van iedereen en nu werd Hij niet geëerd ten aanzien van Zijn volk. Zijn naam zou niet geheiligd worden noch de gepaste glorie ontvangen. Mozes en Aäron waren weerspannig tegenover God en gebruikten hun leidinggevende positie op een verkeerde manier (zie Deuteronomium 32:51).
Het ongeloof brengt zo’n brutaal en onbeschoft gedrag voort, dat het het Goddelijke Woord in twijfel trekt, alsof de Almachtige niet in staat was om na te komen wat Hij belooft.
De zonde weerhield Mozes van hetgeen hij het meest wilde: zijn missie voltooien. Hij had het plezier, of het verdriet, om het Beloofde Land te zien uit de verte, maar hij kon er niet ingaan, ondanks veel aandringen bij de Allerhoogste. Voor een leider als hij, kon er niets pijnlijker zijn.
Als wij zien wat er met Mozes gebeurde, kunnen wij een waardevolle les leren: hoe meer wij God en Zijn Woord kennen, hoe meer vrees en respect wij dienen te hebben, want Hij zal onze mislukkingen met eerlijke criteria en per individu behandelen, en niemand zal immuun zijn voor de gevolgen van de fouten die zij hebben gemaakt.
Met dank aan: Núbia Siqueira