Hoogmoed: eigenaardigheid van een vijand van God
“Maar Hij geeft dan ook des te grotere genade. Daarom heet het: God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade” (Jakobus 4:6) NBG ’51.
Hoogmoed is iets wat God nooit zal tolereren in een mens, omdat Hij de essentie is van nederigheid; in Hem was, is of zal er nooit zo’n soortgelijk gedrag te zien zijn, omdat deze eigenschap een kenmerk is van zijn aartsvijand – de duivel.
Het universum van het geloof gaat tegen de seculiere wereld in. Terwijl de mensen onvermoeid werken om hun eigen glorie te bereiken (waarbij ze rekenen op de lofprijzingen van de mensen, waardoor ze vol van hoogmoed raken), werken degenen die van God zijn zodat de glorie en aanbidding aan de Enige gegeven wordt die het waard is – Jezus.
Vanuit een christelijk oogpunt is de hoogmoed iets verwerpelijks voor ons geestelijk leven. Het is zoals HIV, dat normaal gesproken in het bloed komt tijdens het moment van plezier, tijdens het seksuele hoogtepunt. Wanneer de partner geniet van het lichaam van zijn partner, die een drager is van het virus. Hij voelt nooit hoe de virussen van de dood zijn lichaam binnentreden en zich schuilhouden totdat het tijd wordt om zich te manifesteren en hem helemaal te vernietigen.
Hetzelfde gebruikt met degene die verslaafd is drugs. Op het moment dat de besmette naald het vloeistof van plezier in zijn bloed injecteert, dan krijgt het virus een lift en treedt het lichaam van de persoon in om een tragisch eind te maken aan diens leven.
Het is heel moeilijk om over hoogmoed te praten zonder te denken aan (ik bekritiseer niet; maar ik gebruik dit als een leerpunt, zodat niemand dezelfde fouten begaat) de mannen die ooit met ons waren. God verrichtte grote wonderen via hun, zoals genezing en bevrijding, maar zij vergaten dat zij alleen maar instrumenten waren in de handen van de Dokter van de dokters.
Heeft u ooit wel eens iemand gezien die een succesvolle operatie heeft ondergaan en de scalpel of klemmen, die tijdens de operatie gebruikt werden, bedankte? Normaal gesproken is het de chirurg die de dank ontvangt en niet de instrumenten. Toch?
Wij, de helpers, pastors, vrouwen van pastors en bisschoppen zijn niet meer dan de scalpels, die heel scherp en gesteriliseerd dienen te zijn. Zo niet, dan worden wij vervangen door iemand die in staat is voor de geestelijke operatie van het transformeren van levens.
Dat God genade heeft met ons en ons altijd doet herinneren dat wij niet meer dan een instrument in Zijn handen zijn.
God zegene u.
Met dank aan: Bisschop Sergio Corrêa