altoWanneer men het over God heeft, dan maakt de plaats om behoeftes te voorzien niet uit. De Here Jezus voorzag de behoeftes van een menigte in een woestijn: de behoefte naar genezing, bevrijding en zelfs de behoefte om de honger van duizenden mensen te stillen.
Toentertijd zei één van de discipelen: “De plaats (hier) is eenzaam en de tijd is reeds verstreken; zend dan de scharen weg, dan kunnen zij naar de dorpen gaan om spijzen voor zich te kopen.”
In de ogen van die discipel was die plaats niet geschikt om een wonder van zo’n grote te kunnen verrichten, omdat er geen enkele middelen daartoe waren. Per slot van rekening is het bieden van voedsel aan duizenden mensen, in de woestijn, geen makkelijke taak.
Maar Jezus zei: “ZIJ BEHOEVEN NIET WEG TE GAAN.”
Met andere woorden: het wonder is niet afhankelijk van de plaats en noch van de omstandigheden, maar van het feit dat de Here Jezus in die plaats aanwezig dient te zijn.
Hij zei vervolgens: “…geeft gij hun te eten.”
De discipelen twijfelden en zeiden: “Wij hebben hier niets dan vijf broden en twee vissen.”
Maar Jezus zei: “Brengt Mij die hier… nam de vijf broden en de twee vissen, en Hij zag op naar de hemel, sprak de zegen uit, brak de broden en gaf ze aan zijn discipelen en de discipelen gaven ze aan de scharen” (Matteüs 14:15-19).
Toen zij de vissen en broden in de handen van Jezus plaatsten, keek hij op naar de hemel en niet naar de kwantiteit noch zei hij: “Alleen dit?” Nee! Onze Heer keek alleen maar naar de hemel en dat dient ook ons geloof te zijn. Onze ogen dienen nooit gericht te zijn naar de dingen die in onze handen zijn of naar de omstandigheden om ons heen, maar ze dienen GERICHT te zijn naar de hemelen.
Wanneer wij iets doen met onze ogen gericht naar de hemel, dan wil dat zeggen dat wij naar God kijken en ongetwijfeld zal God ook naar ons kijken. Zodoende is alles mogelijk!
En uw ogen, zijn die gericht op de hemelen of gericht naar de dingen die u in uw handen hebt?
Met dank aan: bisschop Romualdo Panceiro