Bds_0810“Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die de HERE zoekt. Aanschouwt de rots waaruit gij gehouwen zijt, en de holte van de put waaruit gij gegraven zijt; aanschouwt Abraham, uw vader, en Sara, die u baarde; want Ik riep hem als eenling en Ik zegende hem en vermenigvuldigde hem” (Jesaja 51:1-2).
God sprak hier met een volk dat vanuit de Babylonische ballingschap kwam, een volk dat, vanwege aanhoudende mishandelingen, beroving van haar rechten, vernedering en ellende, dat soort leven achter zich liet met het verlangen naar rechtvaardigheid. Tot dit volk zei Hij: “Hoort naar Mij…”
God spreekt alleen tot degenen die het verlangen naar gerechtigheid met zich meedragen, gerechtigheid van hun tot Hem en van Hem tot hun.
God zei: “Aanschouwt de rots…”
Naar de rots kijken houdt in om naar God te kijken. Degenen die gerechtigheid willen, moeten stoppen om naar de mensen te kijken en gerechtigheid te zoeken bij de mensen. Zij dienen naar God en Zijn Woord te kijken en te streven naar hetgeen beloofd werd.
Vervolgens zei Hij: “Kijk naar Abraham…”
Wie de gerechtigheid van God wil, dient een geloof te praktiseren zoals het geloof dat Abraham praktiseerde.
In deze passage probeert God ook aan deze mensen te tonen, dat zij, hoewel zij zwak waren en vernederd werden door de jaren van gevangenschap, groot, voorspoedig en sterk als Abraham konden worden, die zelfs op hoge leeftijd, zonder enige kracht en hoop toch de vader werd van een grote en machtige natie.
Dat God ons zegent met Zijn gerechtigheid.
Met dank aan: bisschop Fernando Souza