Dit is een begraafplaats.
De perfecte plaats voor vrede en rust.
Daar is geen enkele ruzie te vinden.
Allen die zich daar bevinden, nemen liefde en haat, blijdschap en verdriet, hoop en wanhoop, geloof en twijfels, goedheid en kwaadaardigheid, nederigheid en hoogmoed, rijkdom en armoede enz. met zich mee.
Allen hadden dezelfde bestemming.
Hun lichamen verteerden in vrede.
En hun zielen, waar zijn ze?
Waar ze zich ook moge bevinden, zijn ze daar ook in vrede?
De Here Jezus zei: “En indien uw oog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt” (Marcus 9:47) NBG ’51.
Als een oog in staat is om veel zielen naar de hel te sturen, stel u zich dan voor als de zonde het gehele lichaam beheerst.
De hel zit vol zielen die, toen ze nog leefden, goede intenties hadden.
Maar ze vreesden de Schepper nooit.
Ze hebben Zijn Woord nooit waarde gegeven.
In plaats hiervan leidden ze hun leven van nachtclub naar nachtclub, van feest naar feest…
Ze gaven geen aandacht aan de dood van Jezus.
Ze hebben Zijn Woord zelfs bespot.
Ze hebben de Bijbel nooit serieus genomen.
Ze dachten dat ze konden leven zoals zij dat wilden omdat, volgens hen de hel een menselijk verzinsel is.
En velen, die zich op de weg van de zonde bevinden, behouden dezelfde gedachtes en blijven doorgaan met dezelfde zondes te begaan.
Maar de vraag die onbeantwoord blijft is:
Is uw bewustzijn helemaal in vrede wat de behoudenis van uw ziel betreft?
Als u vandaag sterft, weet u dan waar u de eeuwigheid zult doorbrengen?
De rijke man smeekte Abraham om Lazarus naar zijn vijf broers te sturen om ze te waarschuwen voor de hel (zie Lucas 16:27-28).
Hetzelfde gebeurt met degenen die zich daar bevinden.
Ze wilden dat hun kinderen, ouders, broers, zussen en geliefden de behoudenis door Jezus Christus meer respecteerden, zodat ze ook niet daar geworpen zouden worden.
Maar dat kan niet.
Stel u zich hun leed voor.
“Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn?” (Lucas 12:20) NBG ’51.
Bisschop Edir Macedo