Deze jongeling dacht dat hij Jezus kon omkopen met vleiende woorden en uitmuntend gedrag, maar hij had het mis. Ook al had hij zijn hele leven het goede gepraktiseerd, toch ontbrak er nog iets aan die jongeling. Hij wist dat ondanks zijn moeite, de garantie voor het eeuwige leven toch een probleem was. Dus ging hij naar Jezus toe, opzoek naar iets wat zijn behoudenis zou garanderen.
“Pardon? Hij kan dit niet serieus menen. Vraagt Hij me alles wat ik bezit? Maar ik ben ontzettend rijk en ik ben gewend aan de goede dingen in het leven! Ik kan niet alles achterlaten en Hem volgen!!! Ik weet niet eens waar Hij heen gaat en hoe het leven zal zijn, trekkend van de ene naar de ander stad. Hoe zal mijn toekomst zijn?” Dit waren waarschijnlijk een aantal gedachten die er door het hoofd van de rijke jongeling heengingen, toen hij het verzoek van Jezus hoorde. Hij boog zijn hoofd, vol verdriet en schaamte. Het was heel moeilijk en in zijn geval bijna onmogelijk om zijn hand te openen.
Het is belangrijk dat u begrijpt dat God niet tegen rijkdom op zichzelf is. Jezus vroeg deze jongeling specifiek om zijn rijkdom, omdat hij wist hoe waardevol het voor hem was. Deze jongeling geloofde of vertrouwde niet genoeg op Jezus om zijn leven in Zijn handen te leggen. Het was makkelijk wat het nakomen van de tradities betrof, maar in werkelijkheid had hij alleen maar een ogenschijnlijk geloof. Het geloof en totale overgave zijn nodig om Jezus te volgen, oftewel het eeuwige leven te beërven.
Misschien bent u niet rijk zoals deze jongeling, maar u heeft iets soortgelijks dat een waardevolle plek in uw leven inneemt, die eigenlijk aan God behoort. Het kan uw familie zijn, een levensstijl, een verslaving, wrok, verkeerde manier van leven…Wat heeft Jezus van u geëist, dat u niet kunt loslaten?
Vergelijk uw levensverwachting op Aarde met het Eeuwige leven. Vergelijk wat u hier op Aarde heeft met wat God heeft belooft in Zijn Woord. Ook al zou u alles verliezen, als u niet om die reden in staat bent om uzelf aan Hem over
te geven en Hem te volgen, dan heeft het geen nut om Hem ‘goed’ te noemen.
Desondanks, herinnert u wat Hij beloofde in vers 30: “…Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of vrouw of broeders of ouders of kinderen heeft prijsgegeven om het Koninkrijk Gods, 30 of hij zal vele malen meer ontvangen in deze tijd en in de toekomende eeuw het eeuwige leven..”
Uw dienaar in Christus,
Bisschop Júlio Freitas